De provincie Gelderland heeft de monitoring en de evaluatie van het patrijzenbeheer met ingang van 2025 in handen gegeven van de agrarische collectieven, in ons geval het Collectief Rivierenland.

Het gaat erg slecht met de boerenlandvogels, waaronder met name de patrijs. Sinds 1970 is het aantal patrijzen in Nederland met 95% afgenomen. De patrijs staat daarom op de Rode-Lijst van bedreigde vogels.

Een klein gebied in Groesbeek vormt één van de slechts zeven Patrijzenfocusgebieden in het Rivierenland. Dit zijn gebieden waar nog enkele kleine populaties patrijzen voorkomen, maar waar voor de zwaar bedreigde patrijs nog kansen liggen.

Het Patrijzenfocusgebied in Groesbeek bestaat uit vijf telgebieden, te weten: Derdebaan, Waldgraaf, De Heuvel, Dennenkamp en Cranenburgsestraat.

Het patrijzentellen in Groesbeek is vanaf 2025 anders georganiseerd. Henk Klaassen en Harry Gasseling (de vroegere coördinatoren) hebben een nieuwe zelfstandige akkervogelgroep opgezet: de Buitengewone Akkervogelwerkgroep Groesbeek (BAG) met als coördinator Eric Fleuren.

De BAG heeft grootse plannen en neemt ook de patrijzentellingen in het focusgebied Groesbeek voor haar rekening. Henk gaat zich, zo mogelijk bijgestaan door Harry, richten op het overdragen van kennis, ervaring en het opleiden van nieuwe patrijzentellers.

De BAG wordt met de patrijzentellingen rechtstreeks ondersteund door het Collectief Rivierenland.

We tellen de patrijzen als volgt:

Voorjaar
3 tellingen met elk 2 bezoeken.
De eerste 2 tellingen bestaan uit een dagbezoek op zicht én een avondbezoek rond schemertijd op geluid.

Telling 1:  15 februari - 10 maart.
Telling 2:   11 maart - 31 maart.
Telling 3:  1 april - 30 april met twee bezoeken alleen op zicht, dus zonder geluid.

De twee bezoeken per telling vinden bij voorkeur op dezelfde dag plaats, als het kan bij mooi zacht weer (minimaal 10 graden, windstil en droog).
We praten niet tijdens de telling: patrijzen drukken zich meteen en zijn dan niet meer zichtbaar.

(Na)zomer
Telling: 1 juli - 30 september
Minimaal één keer om te beoordelen hoeveel jongen er groot zijn geworden. Patrijzen zijn in deze periode moeilijk zichtbaar doordat de vegetatie hoog is. We proberen daarom zoveel mogelijk na de oogst te tellen.

Winter
Telling: 1 december - 1 februari
Minimaal één keer de kluchten tellen.
Patrijzen komen in de winterperiode meestal in groepen (kluchten) van één of enkele families voor. Ze zijn, vooral bij sneeuw, eenvoudig waar te nemen.

De voorjaars- en zomertellingen zijn er om te zien of de patrijzen koppeltjes vormen (monitoring vóór broedseizoen). De wintertellingen zijn er op gericht om de overleving van de patrijzen in kaart te brengen (monitoring na broedseizoen).
In het broedseizoen zelf wordt niet geteld vanwege de kans op verstoring.

De BAG beschikt over een eigen representatieve ruimte, namelijk de natuurschuur van Landgoed Buitengewoon.